Chevrolet Spark: Kinderveiligheidssystemen

Chevrolet Spark | Chevrolet Spark III (M300) Instructieboekje | Stoelen, veiligheidssystemen | Kinderveiligheidssystemen

Wij adviseren GM-kinderzitjes die speciaal voor deze auto zijn aangepast.

Wanneer u een kinderveiligheidssysteem gebruikt, moet u de gebruikersen montagehandleiding én de instructies bij het kinderveiligheidssysteem opvolgen.

Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kinderveiligheidssystemen op bepaalde zitplaatsen verboden.

Waarschuwing Gebruik NOOIT een naar achteren gericht kinderveiligheidssysteem op een stoel met een ACTIEVE AIRBAG ervoor, om eventueel DODELIJK of ERNSTIG LETSEL bij het KIND te voorkomen. 

Waarschuwing Wanneer u een kinderveiligheidssysteem op de passagiersstoel gebruikt, moeten de airbagsystemen voor de passagiersstoel zijn gedeactiveerd; anders kan het kind dodelijk gewond raken wanneer de airbags afgaan.

Dit geldt vooral wanneer u achterwaarts gerichte kinderveiligheidssystemen op de passagiersstoel gebruikt. 

Airbag deactiveren.

Juiste systeem selecteren

Kinderen zo lang mogelijk tegen de rijrichting in vervoeren. Hierdoor wordt de nog erg zwakke ruggengraat van het kind bij een ongeval minder belast.

Kinderen tot een leeftijd van 12 jaar en met een lichaamslengte tot 1,50 m uitsluitend in een geschikt kinderveiligheidssysteem vervoeren.

Geschikt zijn veiligheidssystemen die voldoen aan ECE 44-03 of ECE 44-04. Aangezien het voor kinderen met een lichaamslengte tot 1,50 m zelden mogelijk is de gordel correct te dragen, bevelen wij het gebruik van een geschikt kinderveiligheidssysteem sterk aan, ook wanneer dit op basis van de leeftijd van het kind niet meer wettelijk verplicht is.

Raadpleeg de plaatselijke wetgeving en richtlijnen voor het verplichte gebruik van kinderveiligheidssystemen.

Draag het kind nooit wanneer u in een auto rijdt. Het kind wordt tijdens een aanrijding te zwaar om vast te houden.

Bij vervoer van kinderen uitsluitend het geschikte kinderveiligheidssysteem, afhankelijk van het lichaamsgewicht, gebruiken.

Het kinderveiligheidssysteem dat u gaat monteren, moet geschikt zijn voor het autotype.

Het kinderveiligheidssysteem moet op de correcte positie in de auto worden gemonteerd.

Laat kinderen alleen aan de trottoirkant van de auto uit- en instappen.

Wanneer het kinderveiligheidssysteem niet wordt gebruikt, moet u vastzetten met een veiligheidsgordel of verwijderen.

Let op Kinderveiligheidssystemen niet beplakken of met andere materialen afdekken.

Een kinderveiligheidssysteem dat tijdens een aanrijding werd belast moet worden vervangen.

Laat jeugdigen en kinderen op kinderzitjes achterin plaatsnemen.

Kies totdat ze veiligheidsgordels kunnen gebruiken een kinderzitje dat bij de leeftijd past en zet het kind er goed in vast. Raadpleeg de instructies op de betreffende producten voor kinderzitjes.

Inbouwposities kinderveiligheidssystemen

Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem

Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een kinderveiligheidssysteem

1 = Alleen wanneer airbagsystemen van passagiersstoel zijn gedeactiveerd. Als het kinderveiligheidssysteem wordt vastgemaakt met een driepuntsgordel moet u ervoor zorgen dat de veiligheidsgordel van de auto voorwaarts wegloopt van het verankeringspunt.
2 = Stoel leverbaar met ISOFIX en Top-Tether-bevestigingssteunen.
U = Universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsveiligheidsgordel.
X = Kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan.

Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem

Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem

1) Voorstoel helemaal naar voren schuiven of zo ver dat het kinderveiligheidssysteem niet tegen de rugleuning van de voorstoel aankomt.

IL = Geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën "specifieke auto", "beperkt" of "semi-universeel". Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet goedgekeurd zijn voor het specifieke autotype.
IUF = Geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.
X = Geen ISOFIX-kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse.

ISOFIX-maatklasse en zitgelegenheid

A - ISO/F3 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kinderen met maximumlengte in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
B - ISO/F2 = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
B1 - ISO/F2X = In rijrichting geplaatst kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse 9 tot 18 kg.
C - ISO/R3 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kinderen met max. lengte in de gewichtsklasse tot 18 kg.
D - ISO/R2 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor kleinere kinderen in de gewichtsklasse tot 18 kg.
E - ISO/R1 = Achterwaarts gericht kinderveiligheidssysteem voor jonge kinderen in de gewichtsklasse tot 13 kg.

ISOFIXkinderveiligheidssystemen

met de veiligheidsgordels van de auto op een zitplaats vastgemaakt. Als gevolg hiervan werden kinderzitjes vaak onjuist of niet stevig genoeg bevestigd om het kind een goede bescherming te bieden.

Nu rusten we uw auto uit met onderaan ISOFIX-bevestigingspunten bij de twee buitenste zitplaatsen en met Top-tether-verankeringen aan beide zijden van het achterste dragende gedeelte in de bagageruimte, zodat kinderzitjes aan de achterzijde van de stoelen kunnen worden bevestigd.

Voor het installeren van een kinderzitje dat uitgerust is met onderaan ISOFIX en Top-tether-verankeringsbevestigingen, volgt u de instructies die bij het kinderzitje worden geleverd.

Lees en volg alle aanwijzingen op de volgende bladzijden en die van de fabrikant van het kinderzitje zorgvuldig.

De veiligheid van uw kind is hiervan afhankelijk! Contacteer de fabrikant van het kinderzitje als u vragen hebt of twijfelt of u het kinderveiligheidssysteem juist hebt geplaatst. Als u nog steeds problemen hebt met het installeren van het kinderveiligheidssysteem in uw auto, raden we aan een erkende werkplaats te raadplegen.

Installatie van ISOFIX-kinderzitjes

  1. Selecteer voor het bevestigen van het kinderzitje een van de buitenste zitplaatsen van de achterbank.
  2. Zoek de twee onderste verankeringspunten.

    De plaats van de onderste bevestigingspunten wordt aangegeven door een cirkelvormige markering aan de onderkant van de achterbankleuning.

  3. Zorg ervoor dat er zich geen vreemde voorwerpen in de buurt van de lagere bevestigingspunten bevinden, ook geen gespen van veiligheidsgordels of veiligheidsgordels.

    Vreemde voorwerpen kunnen de juiste bevestiging van het kinderzitje aan de verankeringspunten in de weg staan.

  4. Plaats het kinderzitje in de stoel boven de twee onderste verankeringen en bevestig het aan de verankeringen volgens de instructies die bij het kinderzitje worden geleverd.
  5. Verstel het kinderzitje en zet het vast volgens de aanwijzingen van de fabrikant van de kinderzitje.
Voorzichtig Ongebruikte kinderzitjes kunnen naar voren bewegen.

Verwijder ongebruikte kinderzitjes of zet deze vast met de veiligheidsgordel. 

Let op Omdat een veiligheidsgordel of een kinderzitje zeer heet kunnen worden in een afgesloten auto, dient u bekleding en gespen te controleren voordat u een kind in het zitje plaatst.

Waarschuwing Gebruik alle ISOFIX onderste en bovenste tuiverankeringen alleen voor hun beoogde doel.

ISOFIX onderste en bovenste tuiverankeringen zijn alleen ontworpen om kinderzitjes aan te bevestigen die voorzien zijn van bovenste en onderste tuiverankeringsbevestigingen.

Gebruik ISOFIX onderste en bovenste tuiverankeringen niet om veiligheidsgordels voor volwassenen, zespuntsveiligheidsgordels of andere voorwerpen in uw auto.

Het gebruik van ISOFIX onderste en bovenste tuiverankeringen voor het bevestigen van veiligheidsgordels voor volwassenen, zespuntveiligheidsgordels of andere voorwerpen in uw auto zal geen adequate bescherming bieden in het geval van een aanrijding en kan resulteren in (fataal) letsel. 

Waarschuwing Een kinderzitje dat op de voorstoel wordt geplaatst, kan ernstig of fataal letsel veroorzaken.

Plaats een kinderzitje dat tegen de rijrichting in moet worden geplaatst, nooit op de voorstoel die voorzien is van een frontairbag.

Een kind in een kinderzitje dat tegen de rijrichting in geplaatst moet worden dat gemonteerd is op de voorstoel kan ernstig gewond raken wanneer de airbag voor de voorpassagier wordt geactiveerd.

Plaats een kinderzitje dat tegen de rijrichting in geplaatst moet worden op de achterbank.

Een naar voren gericht kinderzitje moet, waar mogelijk, altijd op de achterbank worden vastgemaakt.

Indien het op de passagiersvoorstoel wordt bevestigd, zet u de stoel zover mogelijk naar achteren. 

Voorzichtig Grote kinderzitjes met de kijkrichting naar achteren kunnen mogelijk niet worden geplaatst. Neem contact op met het verkooppunt voor informatie over geschikte kinderzitjes.

Montage van kinderzitjes met ISOFIX-bevestigingen voor onderste en bovenste tuiverankeringen. 

Top-Tetherbevestigingsogen

Om de Top-tether-verankeringen te bereiken, doet u het volgende:

  1. Verwijder de bagageruimte-afdekking.
  2. Bevestig de klem aan de band van het kinderzitje aan de Top-tetherverankering, en zorg er daarbij voor dat de band niet gedraaid is.

    Wanneer de zitplaats die u gebruikt, voorzien is van een instelbare hoofdsteun, en u maakt gebruik van een dubbele tui, leidt de tui dan rond de hoofdsteun.

    Wanneer de zitplaats die u gebruikt, voorzien is van een instelbare hoofdsteun en u gebruikt een enkelvoudige tui, brengt u de hoofdsteun omhoog en leidt u de tui onder de hoofdsteun door tussen de stangen van de hoofdsteun.

  3. Trek de tuiband van het kinderzitje strak volgens de aanwijzingen die bij het kinderzitje worden geleverd.
  4. Probeer het kinderzitje na het plaatsen heen en weer te bewegen om er zeker van zijn dat het kinderzitje goed vastzit.

Waarschuwing Controleer of de klem aan de tuiband van het kinderzitje op de juiste wijze is bevestigd aan de bovenste tuiverankering.

Door een onjuiste bevestiging kan de tuiband en de bovenste tuiverankering ineffectief zijn. 

PLUS SIMILAIRE:

 Chevrolet Spark. Kinderveiligheidssystemen

Wij adviseren GM-kinderzitjes die speciaal voor deze auto zijn aangepast. Wanneer u een kinderveiligheidssysteem gebruikt, moet u de gebruikersen montagehandleiding én de instructies bij het kinderveiligheidssysteem opvolgen. Houd u altijd aan de plaatselijke of landelijke voorschriften. In som

 Chevrolet Spark. Klimaatregelsystemen

Verwarmings- en ventilatiesysteem Type 1 Type 2 Bedieningsorganen voor: Temperatuur Luchtverdeling Luchtdebiet Verwarming Voorruit ontdooien Luchtrecirculatie Verwarmbare achterruit . Temperatuur De temperatuur instellen door aan de knop te draaien. Rood = warm Blauw = koud De verwar