Chevrolet Spark: Klimaatregelsystemen
Verwarmings- en ventilatiesysteem
Type 1

Type 2

Bedieningsorganen voor:
- Temperatuur
- Luchtverdeling
- Luchtdebiet
- Verwarming
- Voorruit ontdooien
- Luchtrecirculatie

- Verwarmbare achterruit
.
Temperatuur
De temperatuur instellen door aan de knop te draaien.
Rood = warm
Blauw = koud
De verwarming werkt pas optimaal als de motor op de normale bedrijfstemperatuur is gekomen.
Luchtverdeling
Selecteer de luchtuitstroomstand door de middelste knop te verdraaien.
= naar hoofdhoogte en voetenruimte.
= naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse uitstroomopeningen wordt geleid.
=
naar hoofdhoogte via de verstelbare luchtroosters.
= naar de voorruit
en de voetenruimte, waarbij een geringe hoeveelheid lucht naar de ruiten
van de voorportieren en de zijdelingse uitstroomopeningen wordt geleid.
= naar de voorruit en de ruiten van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de zij-uitstroomopeningen wordt geleid.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventilatorknop in de gewenste stand te zetten.
Verwarming
Normaal verwarmen
- Type 1: schuif de recirculatieknop in dat geval naar rechts
voor de recirculatiestand.
Type 2: druk voor de recirculatiestand op de recirculatieknop. Een verklikkerlichtje licht op om aan te geven dat de recirculatie werkt.
- Draai de luchtcirculatieknop.
- Zet de aanjagerknop op de gewenste snelheid.
Maximaal verwarmen
Gebruik de stand maximaal verwarmen om het interieur snel op temperatuur te brengen.
Gebruik dit niet gedurende langere perioden. Dit kan leiden tot een ongeluk, omdat de lucht in het interieur muf wordt en de ruiten kunnen beslaan wat kan leiden tot verminderd zicht voor de bestuurder.
Maak de ruiten als volgt helder: Type 1: draai de luchtverdelingsknop op
en beweeg de recirculatiehendel naar links zodat er frisse lucht in de
auto stroomt.
Type 2: draai de luchtverdelingsknop op
en zet de
recirculatieknop in de stand buitenlucht, zodat er frisse lucht in de auto
stroomt.
Maximaal verwarmen:
- Type 1: schuif de recirculatieknop in dat geval naar rechts
voor de recirculatiestand.
Type 2: druk voor de recirculatiestand op de recirculatieknop. Een verklikkerlichtje licht op om aan te geven dat de recirculatie werkt.
- Draai de temperatuurregelknop helemaal naar het rode gebied om te verwarmen.
- Zet de aanjagerknop op de maximale snelheid.
De voorruit ontvriezen
Type 1

Type 2

- Type 1: zet de recirculatieknop in de stand buitenlucht en draai de
luchtverdelingsknop in de stand DEFROST
.
Type 2: draai de luchtverdelingsknop op DEFROST
om de recirculatiemodus automatisch
op de buitenluchtmodus te zetten.De airconditioning werkt, maar het verklikkerlichtje blijft onveranderd.
- Draai de temperatuurregelknop naar het rode gebied voor warme lucht.
- Zet de aanjagerknop op de hoogste snelheid voor snelle ontwaseming.
- Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten richten.
| Voorzichtig Het temperatuurverschil tussen
de buitenlucht en de voorruit kan veroorzaken dat de voorruit
beslaat, waardoor uw zicht wordt belemmerd.
Gebruik de standen
FLOOR/DEFROST
Dit kan leiden tot verminderd zicht waardoor de kans op ongevallen groter wordt en persoonlijk letsel en schade aan de auto kan ontstaan. |
Luchtrecirculatiesysteem

Type 1

De luchtrecirculatiestand wordt in- of uitgeschakeld met de
-hendel.
Type 2

De luchtrecirculatiestand wordt in- of uitgeschakeld met de
-toets.
Een verklikkerlichtje licht op om aan te geven dat de recirculatie werkt.
* In de stand DEFROST moet de recirculatieknop in de stand buitenlucht worden gezet om te voorkomen dat de voorruit weer snel beslaat.
| Waarschuwing Door langdurig rijden in de
recirculatiestand kunt u slaperig worden.
Schakel voor frisse lucht af en toe de buitenluchtstand in. Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de luchtverversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid toe waardoor de ruiten kunnen beslaan. De kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden. |
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming wordt bediend met de
knop.
Een verklikkerlichtje licht op om aan te geven dat de functie werkt.
Verwarmbare achterruit.
Airconditioning
| Waarschuwing Niet in een auto slapen met ingeschakelde airco of verwarming. Dit kan door het afnemen van het zuurstofgehalte en/of het dalen van de lichaamstemperatuur ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. |
Type 1

Type 2

Bedieningsorganen voor:
- Temperatuur
- Luchtverdeling
- Luchtdebiet
- Ontwasemen en ontdooien
- Luchtrecirculatie

- Koeling

- Achterruitverwarming
Temperatuur
De temperatuur instellen door aan de knop te draaien.
Rood = warm
Blauw = koud
Luchtverdeling
Selecteer de luchtuitstroomstand door de middelste knop te verdraaien.
= naar hoofdhoogte en voetenruimte.
= naar de voetenruimte, waarbij
een geringe hoeveelheid lucht naar de voorruit, de ruiten van de
voorportieren en de zijdelingse uitstroomopeningen wordt geleid.
=
naar hoofdhoogte via de verstelbare luchtroosters.
= naar de voorruit
en de voetenruimte, waarbij een geringe hoeveelheid lucht naar de ruiten
van de voorportieren en de zijdelingse uitstroomopeningen wordt geleid.
= naar de voorruit en de ruiten van de voorportieren, waarbij een
geringe hoeveelheid lucht naar de zij-uitstroomopeningen wordt geleid.
Luchtdebiet
Luchtdebiet instellen door de ventilatorknop in de gewenste stand te zetten.
Voorruit ontwasemen
Type 1

Type 2

- Type 1: zet de recirculatieknop in de stand buitenlucht en draai de
luchtverdelingsknop in de stand DEFROST
.
Type 2: draai de luchtverdelingsknop op DEFROST
om de recirculatiemodus automatisch
op de buitenluchtmodus te zetten. - Type 1: koeling
inschakelen.
Type 2: de airconditioning werkt, maar het verklikkerlichtje blijft onveranderd.
- Selecteer de gewenste temperatuur.
- Zet de aanjagerknop op de gewenste snelheid.
Luchtrecirculatiesysteem

Type 1

De luchtrecirculatiestand wordt in- of uitgeschakeld met de
-hendel.
Type 2

De luchtrecirculatiestand wordt in- of uitgeschakeld met de
-toets.
Een verklikkerlichtje licht op om aan te geven dat de recirculatie werkt.
* In de stand DEFROST moet de recirculatieknop in de stand buitenlucht worden gezet om te voorkomen dat de voorruit weer snel beslaat.
| Waarschuwing Door langdurig rijden in de
recirculatiestand kunt u slaperig worden.
Schakel voor frisse lucht af en toe de buitenluchtstand in. Als het luchtrecirculatiesysteem is ingeschakeld, vermindert de luchtverversing. Bij het gebruik zonder koeling neemt de luchtvochtigheid toe waardoor de ruiten kunnen beslaan. De kwaliteit van de binnenlucht neemt na verloop van tijd af, wat tot vermoeidheidsverschijnselen bij de inzittenden kan leiden. |
Koeling

Type 1: Wordt bediend met toets
en werkt alleen wanneer de motor
draait en de aanjager is ingeschakeld.
Type 2: Wordt bediend met toets
en werkt alleen wanneer de motor
draait en de aanjager is ingeschakeld. Een verklikkerlichtje licht op om
aan te geven dat de airconditioning werkt.
* In de stand Defrost gaat de aircoschakelaar branden en moet deze op A/C ON worden gezet zonder dat de status van het verklikkerlichtje wijzigt.
De airconditioning koelt en ontvochtigt (droogt) de lucht vanaf een buitentemperatuur iets boven het vriespunt.
Er kan zich dan condens vormen en onder de auto op de grond druppelen.
Als geen koeling of droging gewenst is, moet u de koeling uitschakelen om brandstof te besparen.
De airco werkt niet wanneer de aanjager uitstaat.
Ook als de airconditioning is aangezet, zal de auto warme lucht produceren als de temperatuurknop is ingesteld in de rode zone.
Om het airconditioningsysteem uit te schakelen, draait u de ventilatorknop naar 0.
| Voorzichtig Gebruik uitsluitend het juiste koudemiddel. |
| Waarschuwing Klimaatregelsystemen mogen uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden onderhouden. Onjuiste onderhoudsmethoden kunnen tot persoonlijk letsel leiden. |
Normale koeling
- Het airconditioningsysteem bedienen.
- Draai de temperatuurregelknop naar het blauwe gebied om te koelen.
- Draai aan de luchtverdelingsknop.
- Zet de aanjagerknop op de gewenste snelheid.
Maximale koeling
Type 1

Type 2

Voor een maximale koeling bij hoge buitentemperaturen en als de auto gedurende lange tijd in de volle zon heeft gestaan:
- Het airconditioningsysteem bedienen.
- Type 1: schuif de recirculatieknop in dat geval naar rechts
voor de recirculatiestand.
Type 2: druk voor de recirculatiestand op de recirculatieknop.
- Draai de temperatuurregelknop helemaal naar het blauwe gebied om te koelen.
- Draai de aanjagerknop naar de maximale snelheid.
of DEFROST
niet bij een extreem hoge
luchtvochtigheid als de temperatuurregelknop in het blauwe
gedeelte staat.